Fietsvakantiegeluk. Eigenlijk is dat de rode draad in dit boek over fietskampeervakanties. Marjolijn Zwolsman ging in 1987 voor het eerst op fietsvakantie, met haar vriendje. Sindsdien gaat ze elke zomer. Met datzelfde vriendje en met een tentje achterop. In dit boek onderzoekt ze waarom ze dit nog steeds zo leuk vindt.

Het boekje is opgebouwd uit tien (korte) hoofdstukken die elk een kenmerkend thema onder de loep nemen, zoals het belang van een prestatie leveren (of niet), het fietsen met kinderen als een gezinsonderneming, het tempo van een fiets (dat ook een metafoor blijkt te zijn voor hoe je zou willen leven), de romantiek van het kamperen, de dagelijkse zoektocht naar een lekkere kop koffie, en het zetten van een stip op de horizon.

Als je zelf ervaring hebt met fietsvakanties zul je veel in het boek herkennen. Als je nieuwsgierig bent naar ‘hoe ze dat toch doen, en waarom eigenlijk’ moet je dit boekje ook lezen, want op veel van je vragen zul je een antwoord krijgen. De opgehaalde herinneringen, de bespiegelingen en de opgedane inzichten van de schrijfster zullen bij de lezer in ieder geval een glimlach achterlaten.